Stereotypen

Intro

 "Jongens zijn stoer en spelen niet met poppen. Meisjes zijn lief en wenen snel. Leiding geven is iets voor mannen, vrouwen zijn goed in zorgen…" Dit soort stereotypen kwam (en komt) overal terug: in reclame, school- en kinderboeken, films... De feministische beweging stelde daar tegenover dat er niet zoiets bestaat als dé vrouw of dé man. Zoals de Franse filosofe Simone de Beauvoir al zei in 1949: "On ne nait pas femme, on le devient". Ofwel:  je wordt niet als vrouw (of man) geboren, maar je leert al doende, door de goed- of afkeuring van je omgeving, hoe je je moet gedragen als een 'echt' meisje of een 'echte' jongen. 

School en opvoeding

De feministische beweging vond dat die stereotiepe boodschappen kinderen en volwassenen belemmerden in hun keuzemogelijkheden. Op school kozen meisjes en jongens bijvoorbeeld erg traditioneel: jongens voor techniek, meisjes voor zorg. Veel vrouwen bleven thuis om voor de kinderen te zorgen 'omdat het zo hoorde', en niet omdat ze dat zelf zo graag wilden. Mannen kregen gemakkelijker een leidinggevende functie dan vrouwen, want waren zogezegd rationeler en meer besluitvaardig.

Stereotiepe rolpatronen wogen echter ook op mannen. Het was jammer voor mannen dat ze niet meer tijd doorbrachten met hun kinderen en niet steeds gemakkelijk om de eindverantwoordelijkheid te dragen voor het gezinsinkomen. Mannen die graag meer zorgende taken wilden opnemen, werden daar even hard op afgerekend als vrouwen die buitenshuis wilden werken.

Ouders, leerkrachten en andere opvoeders speelden een grote rol in het doorgeven van die  vooroordelen. Feministische groepen pleitten voor een niet-seksistische opvoeding, om niet langer in twee hokjes te denken maar oog te hebben voor de vele talenten en mogelijkheden die  iedereen heeft. Wanneer jongens en meisjes konden kiezen uit een brede waaier aan speelgoed en rolmodellen, zouden ze hun interesses en talenten beter leren kennen. Dat vergrootte de kans dat ze eigen keuzes zouden maken in plaats van mee te stappen in stereotypen.      

Media en reclame

Eenzijdige beeldvorming was ook een euvel in media en reclame. Vrouwenbladen, modereportages en miss België-verkiezingen verspreidden allemaal hetzelfde vrouwbeeld. Ze spoorden vrouwen aan om zich te spiegelen aan dat ideaal door de juiste jurk, lingerie, lippenstift… te kopen, door te diëten, een nieuw kapsel of parfum te dragen enz. Reclame liet uitschijnen dat hele gezinnen gelukkiger werden van waspoeder X of frisdrankvariant Y – verstandig aangekocht door de vrouw des huizes.

De feministen van de tweede golf waren erg kritisch: reclame gaf vrouwen het gevoel dat ze belangrijke beslissingen namen, maar was eigenlijk alleen een oproep om nieuwe aankopen te doen. Het kapitalisme had van de huisvrouw de gedroomde consument gemaakt, vonden veel feministen. Ze leefde voor het geluk van haar gezin en kreeg de boodschap dat ze dat geluk door middel van de juiste aankopen kon vergroten. Bovendien was in de consumptiemaatschappij elk gezin een eiland (eigen tuin, eigen wasmachine, eigen auto…), en belandden gedeelde oplossingen in de marge.

Geen gemakkelijke oplossingen

Stereotiepe ideeën zaten niet alleen in de hoofden, maar in de hele samenleving. Om stereotiepe keuzes weg te werken, was er dus meer nodig dan mensen anders te leren denken. Misschien wilde een jonge vrouw wel werken, maar zonder kinderopvang zou ze toch huisvrouw worden (of deeltijds werken) zodra er kinderen kwamen. Zonder kinderopvang stonden zij en haar man immers voor de vraag wie er 'een stapje terug zou zetten' in de carrière. En aangezien vrouwen minder verdienden dan mannen, lag de oplossing dan voor de hand. Ook al vonden beiden misschien dat mannen even goed voor kinderen konden zorgen als vrouwen, in hun uiteindelijke keuzes speelden ook financiële en andere overwegingen een rol.

Gemakkelijke oplossingen bestonden niet, beklemtoonden feministen. Alles hing samen: het onderwijssysteem, de arbeidsmarkt, de organisatie van werk en van zorg enz.

In het feminisme zelf

Ook intern was de feministische beweging bezig met diversiteit en verschil. Dé vrouw bestond niet, het ging over vrouwen, in het meervoud. Alle vrouwen waren onderdrukt, maar die onderdrukking raakte een onderwijzeres anders dan een arbeidster. Idem voor een heterovrouw en een lesbienne. Een witte vrouw of een zwarte vrouw. De ene positie was maatschappelijk beter aanvaard dan de andere.

Zwarte vrouwen (met name in de VS) en lesbiennes vonden dat de witte heterofeministen zich niet voldoende rekenschap gaven van hun dominante positie en ook niet vrij waren van stereotiep denken. Ze voelden de nood om hun specifieke problemen en hun eigen emancipatie te bespreken in aparte groepen. De feministische beweging leerde omgaan met meerstemmigheid: vrouwen waren het niet altijd met z'n allen over alles eens. De uitdaging bestond erin om een gezamenlijke strijd te voeren met aandacht voor de onderlinge verschillen. Om niet alleen je eigen positie ter harte te nemen, maar solidair te zijn met andere vrouwen. Dat liep niet altijd vanzelf: lesbiennes voerden enkele keren actie tegen de Vrouwendagen van het VOK omdat ze zich er niet welkom voelden. Ook in vrouwenhuizen waren er discussies: zou een sterke aanwezigheid van lesbiennes 'gewone' vrouwen afschrikken of waren lesbiennes ook gewone vrouwen?

Over de verhouding tussen de feministische en de lesbische beweging lees je meer op www.holebipioniers.be (gemaakt door Het Roze Huis, Antwerpen).